Bossenstrategie tweede kamer gebouwd op drijfzand en kan onomkeerbare ecologische schade veroorzaken

Foto: Maarten Sprangh

Onlangs heeft het Landelijk Netwerk Bossen- en Bomenbescherming de website: www.bos-en-bomenbescherming.nl in het leven geroepen. Het is een Centrale Kennisbank met als doel onderbouwing en ondersteuning te bieden bij zoveel mogelijk activiteit tegen de onnatuurlijke kap van bossen en bomen die in toenemende mate in vrijwel ons hele land plaatsvindt.

Op 18 november 2020 heeft minister Schouten haar Bossenstrategie aangeboden aan de Tweede Kamer, waar deze binnenkort zal worden behandeld. Echter, in zijn huidige vorm is deze nog dermate onvolledig, waardoor vele “mazen” worden geboden die onomkeerbare ecologische schade kunnen veroorzaken met de hieraan inherente gevolgen van dien. Zowel natuur als milieu en klimaat zijn hiermee ook vooral niet gediend!

Nog steeds voldoet deze Bossenstrategie niet aan de cruciale duurzame voorwaarden om het huidige bosareaal te beschermen en om volwassen en zelfs oud te laten worden ten gunste van de biodiversiteit van flora-en fauna.

Erger nog, de gehele Bossenstrategie is gebouwd op drijfzand. Immers wordt o.a. een schrikbarend groot voorschot genomen op een zeer onzekere en verre toekomst!

Want nu bossen kappen, de houtoogst laten toenemen, gebruik van hout stimuleren en tegelijkertijd hiervoor nog zowel geen geld als grond ter beschikking te hebben is geen “wishful thinking” meer, maar ronduit onverantwoordelijk!

Daarom is het van groot belang dat de Bossenstrategie in deze versie niet zonder meer door de Tweede Kamer wordt goedgekeurd!

Wat ontbreekt in de Bossenstrategie?

(Landelijk Netwerk Bossen-en Bomenbescherming) Op 18 November jl. heeft minister Schouten de Bossenstrategie aangeboden aan de Tweede Kamer.

Uit de tekst blijkt:

  1. Er is niet naar bezorgde burgers geluisterd, evenmin zal dat in de toekomst verbeteren. De landelijke en provinciale projectcoördinatoren hebben voorafgaand aan het eerste concept van de bossenstrategie toegezegd dat wij als Landelijk Netwerk Bossen- en Bomenbescherming zouden worden betrokken. Echter, dat gebeurde pas op het moment nadat het concept al was verstuurd.

Vervolgens hebben wij herstel afgedwongen en besprekingen met excursies in het veld georganiseerd voor de projectcoördinatoren. Tijdens het laatste overleg (26 juni 2020) werd het onderwerp ‘burgerparticipatie’ uitvoerig behandeld, met wetenschappelijke inbreng. Van de suggesties is in de huidige tekst van de Bossenstrategie niets terug te vinden. Behalve dan de vrijblijvende aanbeveling “dat burgers erbij betrokken moeten worden”.

Bovendien wordt voorbijgegaan aan onze voorbeelden waarbij burgers – in gevallen dat bossen of bomen in onze ogen onnodig werden gesloopt – over voldoende kennis beschikken om als gelijkwaardige gesprekspartners te dienen voor Provincies en terrein beherende instanties. Vooral waar het gaat om bossen in de eigen omgeving. Wij vrezen dat in de toekomst de bezorgde burger opnieuw wordt afgescheept met een rammelende uitleg. Overleg in een stadium voorafgaand aan de besluitvorming is er helaas nog steeds niet bij.

  • Onze bij herhaling gedane aanbeveling om – voorafgaand aan de opstelling van de Bossenstrategie – de landelijke bosinventarisatie af te wachten of versneld af te maken, werd niet opgevolgd. Evenmin werd een evaluatie van het natuurbeleid en het klimaatbeleid – voor zover relevant voor dit onderwerp – uitgevoerd.

Er zijn nl. nogal wat “natuurherstel” cq. “natuuromvormings”-projecten waar de voor het publiek gepubliceerde beoogde doelstelling zoals bijv: “diversiteit creëren, open plekken maken met kans voor jonge aangroei, dynamiek verbeteren, biodiversiteit, verjonging, historisch heidelandschap herstellen, exoten verwijderen, plekken om te zonnen voor reptielen, het Korhoen moet terug; natuurgebieden weerbaarder te maken tegen de effecten van stikstofuitstoot, opschonen, creëren van bosbouwbos, natuurbos of recreatie bos”, etc. etc. geenszins werd behaald.

Dit getuige de vele voorbeelden waar deze ruim gesubsidieerde “natuuromvorming” niet zelden resulteerde in een mossig gebied, of in enorm veel braamstruiken (stikstof) of in een veld overwoekerd met de grassoort het pijpenstrootje (Molinia). Ook de beruchte Japanse Duizendknoop krijgt hierdoor nu al op veel van deze bewerkte terreinen ruim baan!

Daardoor valt derhalve niet vast te stellen in welke mate de huidige voorstellen in de Bossenstrategie zullen bijdragen aan de behoefte aan meer biodiversiteit, aan betere houtvoorziening c.q. aan de vastlegging van CO2 . Onze hieraan inherente interpretatie is dan ook dat het slopen van bestaande bossen zal doorgaan en dat de gezamenlijke capaciteit van bossen (en andere natuurterreinen) “om de klimaatdoelen te ondersteunen”, steeds verder zal afnemen.

Uit de Landelijke Bosinventarisatie, die in 2013 voor de zesde keer werd afgerond, bleek dat de toestand van het Nederlandse bos tendeerde naar achteruitgang. De oppervlakte nam af, maar de kwaliteiten nog sterker. In de onjuiste veronderstelling dat zogenaamde exoten hier niet thuishoren en dat de natuur het zelf wel kan beheren, werden en worden nog steeds belangrijke boomsoorten verwijderd. Ook is er onvoldoende verzorging om een goed groeiend gemengd bos voor de toekomst te verkrijgen.

Er wordt sinds de zware stormen gebrekkig verjongd, terwijl grote grazers en oogstmachines waardevolle opslag (natuurlijke verjonging) mogen verorberen. In 2013 werd al vastgesteld dat de aanwas in onze bossen achterbleef, terwijl de houtvoorraad toenam.

Die combinatie is een teken dat de toekomstige duurzame functievervulling onder druk staat; zowel ten aanzien van biodiversiteit als ten aanzien van de houtvoorziening (geringer aanbod van hout voor duurzame verwerking).

Verder dragen bossen met afnemende aanwas in steeds geringere mate bij aan de onttrekking van CO2 uit de atmosfeer.

Doordat bosomvormingen, gebrekkige verjonging en achterstand in dunning al decennia lang het bosbeeld bepalen, zal het uitermate lang duren aleer het vermogen van bossen – om weer een stijgende aanwas te krijgen – op peil is te brengen.

Met de huidige voorstellen in de Bossenstrategie zal dat helaas helemaal niet gebeuren. Zonder extra aanplant van goedgekeurd en getest uitgangsmateriaal in het algemeen en van Douglas, Lariks en meer goed groeiende bomen op zandgronden in het bijzonder, kan een stijgende aanwas niet gerealiseerd worden. Bovendien vergt het een aanzienlijke toename van Populieren in het landschap.

Bij de opstelling van de huidige versie van de Bossenstrategie zijn ten onrechte te veel problemen ten aanzien van groei en vitaliteit van bomen aan een veranderend klimaat toegeschreven. Er is zeker invloed van droogte waarneembaar, maar vooral speelt de achterstand in beheer een rol. Er is bovendien onvoldoende gebruik gemaakt van kennis over de geschiktheid van groeiplaats voor bepaalde boomsoorten. Ook is het gebruik van op onze omstandigheden getoetst uitgangsmateriaal voor verjonging verwaarloosd.

Inmiddels zijn de oppervlakten aan bos, lanen en singels nog verder afgenomen. Onder meer door “omvorming tot cultuurlandschappen”. Ook “omdat chips nodig zijn voor biomassacentrales”. Dergelijke vernielingen en het gebruik van biomassa voor energie leveren in het kader van het klimaatbeleid juist een onnodige verhoging van de uitstoot.

In de Bossenstrategie wordt dit niet opgepakt.

De verschillende aan het overleg deelnemende partijen/belanghebbenden riepen meestal subjectieve voorkeuren, vooral waar de subsidiepotten op gericht zijn of waar men zich deskundig over waande. Voor de instandhouding en ontwikkeling van bossen, lanen en singels is weinig subsidie beschikbaar.

Voor de omvorming (vernieling) van bossen bestaan vette subsidiepotten.

De landelijke bosinventarisatie en aansluitende onafhankelijke evaluaties van het natuurbeleid dienen dus, voorafgaand aan het opstellen van een definitieve Bossenstrategie, eerst afgemaakt te worden.

Zonder inzicht in deze effecten valt geen goede Bossenstrategie op te stellen.

Mèt dit inzicht zal verder duidelijk kunnen worden:

  • Dat het huidige bosareaal behouden en beter beheerd moet worden, gericht op de ontwikkeling van toekomstige oude bossystemen en op voldoende aanwas om CO2 te kunnen vastleggen.
  • Dat de termen ‘productiebos’, ‘multifunctioneel bos’, ‘natuurbos’ etc. als onderscheiding niets toevoegen, omdat het stadia (beelden) zijn in de ontwikkeling naar oude, waardevolle systemen. Binnen elk stadium zijn momenteel toestanden vast te stellen waarbij het beheer onvoldoende is gericht op duurzame, oudere systemen. Biodiversiteit en houtvoorziening moeten daarbij op verschillende momenten in de bosontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Men veronderstelt in de huidige tekst zelfs dat: “op den duur intensief gemengde bossen al bij aanleg te realiseren vallen”. Bossystemen beginnen echter, ook in de natuur, met een simpele samenstelling van snelle groeiers. Pas op latere leeftijd valt daarin variatie aan te brengen. De basislessen van de bosontwikkeling worden onvoldoende onderkend in deze plannen.

  • Dat ‘Richtlijnen voor PRO SILVA bosbeheer c.q. natuurvolgend bosbeheer’ (https://www.knbv.nl/commissies/pro-silva) weliswaar behulpzaam kunnen zijn bij de beeldvorming over bos, maar in hun uitwerking naar receptmatige uitvoering van maatregelen zullen neigen. Zonder de ambities uit de Bossenstrategie valt daarmee te leven, maar met die ambities voldoen die richtlijnen niet.

Dat heeft onder meer te maken met een tijdige inpassing van schaduw verdragende c.q. licht behoevende boomsoorten in het zich ontwikkelende bos, waar nu meer aandacht voor houtaanwas nodig is.

  • Dat het blindelings introduceren van boomsoorten uit andere streken geen gezond uitgangspunt vormt. Gebruik van bestaand, getest uitgangsmateriaal levert de minste risico’s.

Boomsoorten uit zuidelijker regio’s in Europa zijn ook vroeger wel getest en leverden over het algemeen veel kreupelhout, wat in het kader van het klimaatbeleid averechts werkt (weinig aanwas voor CO2 vastlegging en veel resthout bij verwerking tot duurzame houtproducten).

  • Dat het bemesten van bossen weinig oplost, wanneer niet de juiste boomsoortenkeuze bij bepaalde groeiplaatsen heeft plaats gevonden. Het is voorbarig om nu al praktijkbemestingen uit te voeren, terwijl er nog geen informatie beschikbaar is dat het ook gaat werken. Bemestingsproeven in het verleden hebben niet of nauwelijks de resultaten geleverd die men toen verwachtte.
  • Dat de criteria voor duurzaam bosbeheer (FSC* en PEFC) – waar in de huidige opzet kritiekloos mee wordt omgegaan – onvoldoende rekening houden met het op peil houden van de houtaanwas, hetgeen zowel voor de houtvoorziening (inclusief klimaat) als voor de biodiversiteit negatief uitpakt. Ook wordt het belang van de instandhouding van het bosareaal onvoldoende erkend.

(*FSC is geen garantie voor duurzaam bosbeheer EN het is geen enkele garantie voor behoud van het bos. Zie ook: https://fsc-watch.com/tag/artedocumentary/

De European Academies Science Advisory Council (EASAC) zegt onder meer over FSC:

Ieder land mag het moduleren naar zijn eigen wetten, er is geen (internationale) garantie op behoud biodiversiteit”).

Overigens voldoen de bij houtoogst ingezette ‘harvesters’ bij voorbaat al niet aan de FSC-normen van duurzaamheid; zij verbruiken al 100 liter diesel per dag. En daarnaast komt nog het brandstofverbruik van de vrachtwagens die het hout moeten afvoeren.

Uiteraard beklemtonen wij het belang van bosuitbreiding en van lanen en singels. Maar in de Bossenstrategie behoort dan ook wel aandacht te zijn voor de problemen rond de beschikbaarheid van gronden in relatie tot volwaardig bos. 

Als in het algemeen voor meer biodiversiteit wordt gepleit dan zal dat – naast de biodiversiteit die bij de verschillende stadia van de bosontwikkeling behoort – voornamelijk met extensivering van de landbouw mogelijk zijn. De beschikbaarheid van gronden voor bosuitbreiding zal dan beperkt blijven.

Er gaat een overdreven belangstelling uit naar zogenaamde ‘windbossen’, ‘bossen gemengd met behuizing’, ‘voedselbossen’ en ‘trees for travel’. Die initiatieven zijn lovenswaardig, maar hebben weinig te maken met Bossenstrategie of met klimaatdoelen.

Er is een dringende noodzaak om juist nu alle aandacht te richten op behoud van het nog bestaande bos en – waar mogelijk – dat met volwaardig bos uit te breiden.

Verdere aantasting van bos en landschap (zogenaamd t.b.v. “natuurherstel”, PAS, windmolens en zonnepanelen voor energietransitie etc.) is derhalve uit den boze!

Meer informatie kunt u vinden op www.bos-en-bomenbescherming.nl

Mocht u nog vragen hebben dan zijn wij uiteraard graag bereid deze te beantwoorden.

Met vriendelijke groet,

Namens het Landelijk Netwerk Bossen-en Bomenbescherming,

Marjan Houpt, Bomenstichting Achterhoek

Mieke Vodegel, Stichting De Woudreus

Joke Volkers, Stichting ter behoud van het Schoorlse-en Noord-Kennemerduingebied

December 2020

Related Articles

Responses