De schaamte voorbij

(Moniek van Pelt)

De schaamte voorbij..

is niet de remmen losgooien in een strijdig remmend bestaan, om zo nog meer strijd, onmacht en onbalans te genereren bij de gratie van een nieuw level, een nieuwe bevoegdheidsklasse, een upgrade, een hemel. 
seksuele, materiele, kinderlijke, geestelijke, ziekelijke en goddelijke verslavingslosbandigheid en diens meesters bestendigen een vals soort kundalini; het opgerolde innerlijk die wakker zou willen worden in een verlicht soort balans, door de meester zijn woorden te verdiepen. Er is geen opgerold soort innerlijk, die ook maar iemand anders voor je kan uitrollen, noch behoeft de vrede van zelf waar zijn dat soort ‘ontwikkelingsverlichting.’ Het houdt de mens gevangen in een driehoeksdenkende ingesloten werkelijkheid die buitensluit.

Verwoord de meester niet dieper, verdiep mij niet, versterk je ware Eigen zelf! 

Als je dat weet in je diepste gevoel- daar is een nu moment-, dan hoef je geen meester te ont meesteren of ontcijferen, kent bewustzijn geen onwetende- versie, behoort wetenschap enkel aan jezelf- vol van samen- , kent de mens geen onwetend kind die persoonlijk lijkt en leven geen uitzinnige (want zonder zin) dood.

… de schaamte voorbij is een stilstaan bij een numerieke beweging vol geheimhouding die ze leven noemen en waarnemen dat dit geen levende beweging is, noch de jouwe. Slechts een digitale codering vol virtuele voorwaardelijkheid, nooit een analoge eeuwige levendigheid.

Schuld en schaamte zijn ingevoegde vervormers die een oorspronkelijk patroon in beeld-als-taal uiteenreten en vervangen voor een godsafhankelijk verhaal, waar taal en beeld verschillende losstaande gehelen (dimensies, bijvoorbeeld zoals als hemel en aarde of gevoelsdimensies) beogen. Ze heervormen – ze vormen de heer-, ze hervormen- ze veranderen de broncode-, ze scheppen om  – ze beïnvloeden gevoelens; zoals het gruwelbeeld van de aarde die omgeschept wordt voor de mens erin verdwijnt, -.  In een godsafhankelijk verhaal doet de vertelling de ronde dat we zijn vergeten wie we zijn en dat dit verhaal schepping heet en wij het heersend collectief; een aardse gemeenschap met een contract vol overeenkomsten en eensgezindheid. En dat geloof het hoogste goed is en de weg om eruit te geraken, een geloofsgemeenschap. 

Schuld en schaamte zijn gekoppeld aan geloof, die elke zogenaamd zelfduidende ervaring voor waar houdt vanuit een vermoeden. Nooit in zeker weten. En geloof koppelt zich aan een wetenschap , die dus niet mag weten vanuit eigen kenvermogen, slechts een godsafhankelijk niet-weten en van daaruit ontdekt en schept. Het woord niet hierin is als een nummer waarop geen eeuwigheidsprijs valt. Gegokt en verloren. Een volledige ontkenning van eigen god zijn. De wetenschap ontdekt uiteindelijk zijn eigen geloofsgedachte, is de hoop. Maar hoop is net als geloof zo een gecodeerde taalbeleving, die nietsontziend aanstuurt richting blijvende godsafhankelijkheid. 

De dood als opvolgende codering, in de oorzaak en gevolggedachte, is de vercijfering die de ultieme energieroof voorspelt: Het wegcijferen van zich-het zelf. De opoffering van levenskracht aan een spel op leven en dood. De aarde is opgebouwd uit codering, die de wetenschap nu ontdekt, daarbij zijn eigen geloofsgedachte niet ziend. Zelfs de bewering dat we slechts een paar procenten gebruiken van ons brein is gestoeld op een brein die gelooft. Het wetensvolle brein- het echte vermogen- blijft uit zicht en onbenut. Uit omdat de persoonlijkheid aan blijft.

Zonder schuld en schaamte, en diens angsten van oorzaak en gevolg,  is er geen vergetelheid in tijd en verschijnt er zoiets als weten van een levensechte eigenheid. Want als oorzaak weer samenvalt met oorsprong en gevolg met daadkracht, heeft niets in ons nog dood voor ogen en mag onze geloofwaardigheid weer onvervalst echt zijn. 
Energie die zich verwart in tactloze woorden als aannemelijk, aanvaardbaar, waarschijnlijk en overtuigend maken plaats voor authentieke taal.
De persoon zonder stervensbehoefte is in wezen eeuwig- een eeuwig wezen- 
en zonder onsterfelijke randjes waar begin en einde in de inleg toch nog een verkapte zelfkant-ophelderingsrol spelen
En als wij dan zeggen, wij zijn hier, is ons hier dan nog wel als hier?

Zonder ingevoegde vervormende taal valt De voorspelling vol oorzaak en gevolg dus weg. Er is geen profetie meer. Als er geen voorzegging is en geen napraten, dan is er geen noodzaak om groei in een duale ontwikkelingsgang als vaststaand feit neer te zetten. En is er dus geen vastomlijnde geschiedenis, die ons bij voortduring in een persoonlijke aangelegenheid gijzelt langs een rol, een naam. Dat is wat wij verwarren met zogenaamd ingerolde kundalini, die wij in deze enige geschiedenis uit te rollen zouden hebben. Als je iets zou loslaten we jou niet langer dient, dan is het wel het hele idee van vervormende geschiedenis op zich, als enige en menseigen trend. Geschiedenis zonder vervorming is de waarneming van een volledig doorvoeld weten, die de gave van de mens toont om geen afleiding tussen twee werelden te laten bestaan, zodat beide wereldbeelden precies af mogen zijn zoals ze zijn. diMENSie kent geen boven- of buitenaards belang in gewicht en lengte.

Ons internet als De informatiebron – ons nieuwste geloof-, die ons de toekomst geeft en belooft, en waarvan wij geloven dat het onze toekomst is, wordt ontmanteld, de inbraak waargenomen. Als we geschiedenis gaan zien voor wat het is. Het computernetwerk blijkt een vervanging voor bron; een oorsprong die een verbinding toont die wereldser, wijdser en wetender is en eeuwig. Niet te missen en bij de gratie van volle waarneming nooit meer te wissen.

geeloofsgeschiedenis heeft jouw persoonlijkheid nodig. Je persoonlijkheid zien voor wat het is, opdat je weer zult weten dat je hele idee over hier zelf zijn, in oorsprong in niets anders bestaat dan in een levensechte droom. Namelijk een geleide fantasie, die een natuurgetrouw verbeeldt, niet IS, en die ons zei dat dit was wat verbeelding in zou moeten houden; revolutie en evolutie ofwel opstand en ontwikkeling die groei belooft. Vol wasdom in vooruitgang die wordt bedreigd door de zelfingenomenheid van een mens-ego.  De vraag die rest; waar blijft de wezensgroei binnenin, als onze aard verkleeft aan een persoonlijkheid die niet wakker kan worden uit ge-weten-s angst ? (het weten laat hem in de steek omdat hij dat aan zichzelf te wijten heeft en hij is in nood. ) Taal wordt zoals gezegd ingezet om in zinsverband van het collectief een schuldbrief te spiegelen, geen vrijbrief. Deze beweging is feitelijk stilstand. Soms is jouw en mijn ‘stilstand’(stil staan en kijken) daarin nodig om nieuwe beweging te brengen.

De sterveling, het afzonderlijk gedachte wezen, schaamt zich diep voor wie hij is geworden: Bangelijk verward, bevangen en vreesachtig. Een alles overweldigend doodsdenken houdt hem in de greep. Zijn bestaan vol tekortkoming houdt dit in stand, zo wordt hij geacht te denken. Het is  hem persoonlijk verwijtbaar. Hij is ervoor verantwoordelijk dat de mensheid deze angst niet overwinnen kan en hij heeft zijn leven ervoor te geven. Telkens weer. Als een zondaar die moet boeten. De zondaar-d is zonder eigen aard en hij verwekt nieuwe schuldigen die mis daden begaan langs goed of slecht.

De sterveling kent zichzelf als een belast kind en mens, een onwetende en met een alwetende godsvorm voor ogen. Het geeft de realisatie van onbewust zijn; verstand, denken, idee, opvatting, concept, en begrip  staan in dienst van niet weten. Conceptie staat in dienst van niet weten.  Niet weten is niet vrij voelen. Ons blikveld reikt niet verder dan niet weten. Ons besef en bezinning zijn erop gebaseerd. We noemen dit bewustzijn. Bewustzijn bij de gratie van een onbewustzijn, waarin een innerlijk kind als lagere zelf en een hoger buiten onszelf gelegen soort zelf duelleren om evolutionaire geniale gelijkheid , is geen bewustzijn. De vrucht , onze schepping, geeft geen vrij voorstellingsbeeld. En is derhalve geen oorspronkelijke schepping.

we zijn onzeker, timide en beschroomd als het gaat om het tonen van ware grootsheid. 
we generen ons voor de remmingen die ons mens lijken te maken en die we op te lossen hebben,daarin een verplichte schuldenlast op onze schouders nemend en dragend. 
echte grootsheid kent geen schuld of schaamte rondom een zelf, om zich vervolgens langs vergetelheid een individualiteit te laten aanpraten die zwerft rond ongevoelig en overgevoelig, man en vrouw, ouder en kind. Deze ik kent geeneens individualiteit noch een ego 

Wat houdt de mens gevangen in de pyramide-structuur, de driehoek die gestut wordt door een onbewuste, een hogere zelf en een innerlijk kind? Waarom kunnen we daar niet gewoon uitstappen met zijn allen? Omdat we niet kunnen ervaren hoe het Voelt om daarin verzeild geraakt te zijn en hoe dat is geschiedt in onszelf!, niet zoals voorgespiegeld. Schuld en schaamte worden geboren uit vergetelheid, een energie die voor ons zelf geschoven is en die ons weten bedenkt en bedekt. Onze geaardheid kent daardoor een complexe structuur. Man zijn of vrouw bijvoorbeeld is een zeer complex verhaal, waarin twee deel-energieën constant in elkaar verwikkeld zijn. Er zijn zeer veel zaken die nieuwe duiding nodig hebben, vanuit een open en leeg veld. De gave van de mens, om niets tussen ik en jij te laten komen, en dus niks tussen leven en leven, mag weer vol en gevoelswaardig gezien worden als bestaan in de harmonie zoals we onszelf bedoeld hebben te scheppen.

als de mens werkelijk kon voelen dat hij een kopie transcript vertegenwoordigt
als een afschrift (een blauwdruk) die zijn bedoelde voorbestemming voor hem ontworp
als de mens wist hoe diep hij daarin imiteert, echoot en navolgt
en dat deze diepte nooit doorvoeld kan en mag zijn
en dat ons gevoel voor  diepzinnigheid op deze simulatie energie gebaseerd is
de energie langs de vervormende –ik- beeltenis die hem beheerst
waarin voelen geen eigen ervaring beleeft
en die hem, de ondervinding rondgecirkeld, enkel dood laat zien
als de mens kon weten dat zijn nadenken allemaal gebaseerd is op voorgedachte denkprogramma’s
als de mens kon kijken naar zijn eigen ogen die gehypnotiseerd en wel een programma als leven moeten zien
en als de mens zou begrijpen dat er altijd iets tussen hem en de ander in moet staan, omdat anders een heel leer- en vooral gierig geloofsstelsel instort

dan zou geen mens nog denken in termen van niet, nooit, klein, groot en zeker niet aan dood.

Wordt vervold

moniek

Bron: Moniek van Pelt

Related Articles

Responses