de info brengers (info= identified new flying objects)

een verhaal om de wezenrijke mensbenadering van al wat nieuw is
en zich toon-baar maakt helder te bekrachtigen
in wezen kennen wij geen vreemden, enkel gelaagdheden in bestaan
dat wat wij thuis kunnen brengen, brengt ons thuis

(onder andere geschreven op de muziek die hieronder staat)

dit is een verhaal van diepe vrede. van menszijn, compleet uit de notendop en in de vrije ruimte. de lyrische watermens. een verhaal dat niet te wissen valt, omdat waarheid nooit is weggeweest. niet echt. en toch zal je tussen de regels door moeten voelen, om dit verhaal zo te lezen. het ontbreekt me simpelweg aan ruimte om hier volledig eigentaals te spreken. het morgenland kent een wijdsheid, die het hier vertoevende vluchtige gedeelte van de mensgeest nog niet bevatten kan. er zullen mensen zijn die niet begrijpen wat hier staat, hoe waardig leven spreekt. ze zullen op persoonlijke titel de ondertitelaar willen onthanden, in woorden vol degeneratie. maar ze zullen er niet tussen kunnen komen. het volle leven vrijwaart zichzelf.

met elk gevoel voor zelf die ik open, bescherm en koester ik de letters en zijn vormen. ze willen graag schaduwen maken op het aardbehang, omdat ze -als wij- onder de indruk zijn geraakt van een energetisch lijden- construct. pas als je begrijpt hoe taal raakt aan Taal, zal je weer voelen hoe leven zich altijd wil verbinden met Leven. ook al lijken de woorden soms nog zo ingewikkeld, ze dansen in hun kern nog altijd met vrijheid. net als jij en ik. in de diepste krochten kan de ruwheid instant tot verfijning geraken, omdat jij kijkt en doorziet. en ik kijk. ruis spelen, is enkel even zijn vergeten hoe de wind ruist met elke tak aan blaadjes, zonder de blaadjes te laten vallen. zo is dit ook een verhaal hoe de mens zichzelf liet vallen en elkaar.

en de wind zingt door. in het lied van de wind geeft het leven nog steeds alles van wat je echt nodig hebt. leven is er kunst van de hoogste orde: Heilig. dat wat niet aangetast zou mogen worden.. is aangetast. de onschendbare mens van eens kent zijn eigen gevoel voor god en rijk niet meer als de zijne. de taal ging ermee aan de haal en gaf een ander die taak. en het lijden ontzet ons steeds dieper, omdat het ons nooit zal bevrijden.

dit is een schrijven over echte samenklank, die wij als mens hier nauwelijks meer kennen. wij denken dat de schoonheid te vinden is in een triest aards verhaal waarvan we menen dat hij ons toebehoort. we hebben elkaar erin verlaten. het doet pijn te zien dat een gescheiden mensbeeld vol opvoedkritiek het filmdoek beheerst. we geloven dat alle mensen op dit filmdoek wonen, die het beeld geeft van een chaotische desastreuse planeet aarde als enige en alleen. ons losstaan van het origineel, van de menskern, heeft ons vergetelheid gebracht en oorlog. ware levens-rijke beelden zijn niet langer voor onze ogen bestemd. ze worden weggehouden en teruggedrongen. er lijken momenten van liefde, waarin we even een glimp mogen ontvangen van iets groters, iets diepers. maar het is nooit blijvend. het eindigt uiteindelijk in een lied, een klank waarin we buigen voor al dat scheidt, tranen om al wat verdwijnt en bozen om de onmacht die maakt dat we er op dit moment nog niet genoeg aan zouden kunnen veranderen.

en tranen deed ik, toen ik baadde in helderheid van een diepe nacht. het was vroeg in de ochtend en de dag toonde nog geen kleuren. ik was aanwezig middenin een bijzondere droom waarin ik mijn jonge jaren anders zag als ooit tevoren. daar waar ik onbewust nog vocht met zoiets als de eeuwig knellende jeugd, was de omgeving, in dit geval beeld tonende van mijn aardse vader waarmee ik opgroeide, opgehouden met vechten en vluchten in opvoeden. er was geen ingang meer te vinden. niets. langzaamaan drong het tot me door dat dit niet kwam, omdat hij lang geleden al gestorven was, nee het was iets anders. er werden mij beelden getoond zoals ik ze zelf nooit zou kunnen zien, omdat de dood er altijd in de bloedlijn tussen zou blijven staan, waarmee de beeltenis van het oorsprongrijke ouderlijke principe vervalst bleef worden. het beeld van Leven gebruikte de vaderlijke beeltenis, zoals hij op aarde was geprogrammeerd en had het programma eraf gehaald. weg! een ouderrijke verbeelding tonend, die volkomen bij en met zichzelf was. de vader die geen vader meer is zoals in de aards tijdgebonden aandachtsvelden en in de dwingende structuur van een matrixbeleving, vol filmische dramalijnen. ouder ’loos’ als ik was in die droom, immer zittend op mijn kamertje, begon ik plannen te maken in hoe ik zou kunnen opgroeien in volle wasdom. niet hoe ik zelf graag zou willen zijn, nee wie ik zelf echt was en altijd al geweest. ik had wel geweten dat het verplicht heersende ouderschap op aarde mij noch andere kinderen of β€˜volwassenen’ kon verlichten, enkel eerloos verzwaren. en we leken nooit toe aan meer waarheid, meer echtheid. het zou aan mij liggen en hoe ik ermee om zou kunnen durven gaan. kon ik echt los? ik deed mijn ogen dicht en kon eindelijk diep in mijzelf zakken. zo diep dat er iets klikte in mijn hoofd. ik zakte welig en zonder moeite een dimensie dieper in mij. naar daar waar de taal van volharding, dieper dan ik kon bedenken, aan de klank van volharting raakte.

op het moment dat het beeld van mijn oude kinderlijke kamer afbrak en vervaagde, opende ik mijn ogen, me zeer bewust mijn liggende positie in mijn huidige slaapkamer en een andere staat van bewustzijn als de droom. het volgende ogenblik werd ik me gewaar van een indringende schijnsel op mijn lichaam, wat vanuit een vliegend voertuig kwam, die boven me hing en ergens boven het huis. ik kon het voelen, omdat het zo heel anders voelde als hoe ik voelen in de dagelijkse gang beschrijf. en via het voelen kon ik zien, een energie zo compleet fris en nieuw in vorm en kleur en zoveel leven, dat het me openbrak, waar mijn persoonlijkheid bij lag. familie van buiten het aards toonde zich hier, zonder de eenheidswaas die regelrecht uit de projector van de aardmatrix ontsproot. kosmische informatie brengers. het lichtte me ter plekke, ervaring brengend die de aardse holenmens deed oplichten, die hem weer bijzonder maakte en schoon. het beoogde een timing die wist, nog voor ik wist van wat er aan de hand zou gaan zijn. het niet langer om mijzelf heen kunnen noch willen, het gaf een diepe verzachting in mijn stem, mijn lijf. het gaf me de mogelijkheid om dieper te huilen, dan de tranen om gemis, om verlies, om de eindige beelden van het filmdoek. de druppels gaven me nieuwe gevoelsbeelden die het tijdelijke beeld van schoonheid en verval optilden. die het samenbeeld van een individueel zonderlingen bestaan zo verruimden dat ik voelde toegesproken te worden door zelf te spreken met kracht van origine. het licht toonde verschijningen in het portaal van het voertuig die ik nauwelijks mens durfde te noemen, omdat het zΓ³ ongewoon en onalledaags leek in taal. en toch waren het mensen. mijn taal was echter niet toereikend, ik kon het niet vergelijken. en al had ik er vaak over geschreven en verteld, een contact zoals deze die in een flits de afgebogen communicatielijn rechtboog en levens-rijke-beelden doorliet, was overweldigend echt. wie was mens hier op deze aarde dan nog.. konden wij stervelingen wel begrijpen wat een eeuwigheid aan leven met ons zou doen? hoe zouden wij dan ons zelf weer- zien ?

wat volgde was een diepe aandachtigheid in het luisteren naar mijn stem, die zoveel meer eigen klonk en taal doorliet die een grotere wijsheid kende dan ik gewend was op aarde. het voelde als een complete zijnsvervoering, een omkering van wat de mens hypnose plachtte te noemen. ik sprak met deze mensen uit het voertuig. hele mooie mensen met prachtige kleding aan, glanzend in eenvoud. mensen van een andere werkelijkheid, uit de oorsprong van arcturiΓ«. mensen die me bekeken zonder enige blik van mede – lijden, omdat ze niet op die manier betrokken waren bij ons aardlingen. ze toonden geen familiaire trekken langs erfelijke zin, die bemoeienis zou genereren, verval en redding. en toch toonden ze grotere samenhang dan ik op aarde ooit gezien had. en ik, ik maakte in hun levendige waarneming deel uit van die samenhang. ze zagen mij, ze kwamen voor mij, voor ons. ik werd in hun focus geborgd langs elke primitieve vezel. de wetenschap zou het langs het mensbrein onverklaarbaar noemen. de pianist zou het langs een hoger gevoel inspiratief noemen. de ouder zou het laag-bij-de-grondse kinderfantasie noemen en de zoeker zou het wonder noemen die van hem vinder zou maken .. en ik zou leven .. met die hellende woorden popte het duveltje uit het doosje. alleen, het bleek geen duvel en ook geen doos. het hele boze beeld van de spreekwoordelijke sterveling donderde in elkaar. ik zou willen rennen langs de waterrand, spankelen over de bergrug, langs wouden en weer naar de wad. klimmen zou ik, vliegen, duikelen. zie je wel! zou ik dansend roepen, ik blijf leven. het stopt niet. ik heb de thuiszee gezien in mensenogen. ik ben hier! en dan het bruisende besef; ik moet altijd al geweten hebben van mijn innerrijk. zelfs langs vergetelheid, die me soms zo overviel. en dan ben ik dus.. mens- in- vrede. niet de ontgoochelde gedachte die mijn wezen verdonkeremaande. de dans dwarrelde op mijn aard. de bezinning van zoveel gelukt, van wat me op dat moment ten deel viel. hoe kon ik dragen? mijn schouders zo vol van afgekapte beeltenis. zwaar van droef, verkrampt in gevoel, geplaagd langs tijd. bij de aanblik van mijn fysieke nalatigheid zakte het beeld van leven ebbig in, om toen weer overvloedig open te waaieren. mijn voorstelling was echt, ik kon ineens de rondte van puurheid weer bovenmatig voelen, en het onvervalst oorsprongrijk bestond dus .. echt.

hoeveel mensen zouden zich voor kunnen stellen, hoe beeldig ze er dan uit zouden zien, in die pure oogopslag? en hoe open zou zacht dan weer mogen zijn? ik kon niet onder de waarheid van de samenspraak uit, het zou kunnen lijken alsof ik vastlag op mijn bed, als ik het zo zou beschrijven. de helderheid echter was zo krachtig, dat delen van mijn niet zo menskrachtig lijf even uit leken te vallen. het leek tegelijkertijd alsof mijn borstkas eindelijk echt lucht kreeg en openging totaan het plafond van de slaapkamer. een diephelend verdriet tikte aan de golf van beperking en stroomde informatie naar binnen waarvan ik wist het niet in een keer te kunnen uitpakken. diepe inzichten over de familiaire ondergangscyclus, die ons lager dan eigenkrachtig houdt, dwarrelde door mijn systeem, die de snelheid en de diepte van de info soms lastig bij kon houden. de rust in de samenklank, de noodzaak van het dieper openleggen van het buitenaardse contact als brug naar een waar thuis, de aardse huidige verschuiving in voor de meeste mensen nog onbekende tegenstrijdigheden, de daarin verloren gaande focus. het missen van het echte eigen mens onderzoek, waarbij je niet langer om je eigen bron heen kunt of zoekt. de mens die niet weet wat te zien, zal niet zien. zoveel wijze informatie die bleef wijzen naar mijn eigen kern. af en toe ademde ik heel snel van een soort ont-spanning die door me heen leek te denderen. alsof een elektriciteitsnet dat me vasthield uitviel en ik op eigen kracht naar adem hapte en een nieuw ritme oefende. toekunstige klankmaat temidden van klankmaatjes, echte vrienden. immens grote verwarring, die wel een eeuwigheid mocht beslaan, viel stil.

de stroom leek constant van hoorder naar spreker te verschuiven en terug, waarbij ik het bijzondere gevoel had beiden te zijn en beiden te horen. leven in moedvoedende uiting, van wat ik als kind al voelde; het bespreekbaar maken van de mogelijkheid om als mensen weer tot de diepe eigen gevoelde vrede te geraken. ik droeg het in me; vele beeldrijke contacten met andere vredevolle werkelijkheden, mijn leven op een planeet die een andere naam kende als de aardse, mijn diepe gevoel voor de volle schoonheid van al het leven, dat niet zou bederven, omdat er geen gedachte in bestond. ik zag mijzelf zoals ik mij wel kende, maar nooit echt volledig gezien had, het lied zingende over eeuwig bestaan. en er was geen enkele ruimte voor misplaatste grapjes, invoegingen, afleidingen, dwaling of vrees. er bestond geen plek voor onmenselijkheid, die acceptatie afdwong onder dreiging van een doodsbelofte. adem, lucht, water, vuur, hier was je al die tijd.
mijn lijf is ziek van gemis. m’n brein oogt zwak van misplaatstheid. mijn gevoelskanaal is verkeerd om gelegd. en overal dammen om het water tegen te houden te stromen. hoe on eer lijk om zo een zelf aards te beschouwen als slimst levend en als enig mogelijk in een grootse kosmos.

de kern van diepe vrede werd bedreigd, zoveel was duidelijk. wij leken het zelf te garanderen, rampzalige afloop na eindloop. we waren zo verstrikt geraakt in netten, in inter-net-communicatie, die de tekst van het drama van de eeuw verwerkte en voorschreef. en wij aardemensen maar oplepelen, voortbrengen en veroorzaken van ellende, kleinering en bederf. hoe anders toonde deze gemeenschap vergeleken met de observatie van mensen uit een onbezet veld. er moest ruimte komen om de mensen van buiten de dampkring en levend in een vrije aard het woord te geven. het in aardse begrippen onverklaarbare zou zichzelf al te graag willen verklaren. er werden echter nieuwe dramabeelden voorgeplakt, telkens als mensen het hart wilden laten spreken om elkaar wezenrijk te ontmoeten, over elk idee van grens en gebod heen. zelfs als de grens dood en verderf betrof. alle mensen hadden het recht van spreken, niet alleen het idee van een aards soort mens die zichzelf als grote overwinnaar zag, enkel zich zelf nooit overwon. de beperktheid in intelligentie straalde van dit visioen af, waar de hersenschim een rekenkundig droombeeld van onvolmaaktheid toonde, gestut door gekunstelde wetmatigheden. een mandaat die de volleerd voelende mensen het woord in dit bestaan simpelweg ontnamen. door de vrije mens te ontkennen, leek hij opgehouden te bestaan. en daarmee, in deze klein duimigheid, hielden wij allen op met bestaan. de mens en zijn geheel aan planetaire thuisbasissen werden gedegradeerd als bestaand in opleiding, niet bestaand of nog niet ontdekt of als de mens vijandig gezind. een kosmisch woord als familie kreeg aards gezien een energetische draai om zijn oren, geslagen zou de mens ontspruiten uit de schoot van een gezin die elk lid onder controle moest krijgen en in bedwang van de eenheidsleer die uitsloot. ofwel de ééntijdsleer; er is plek voor één tijd, één plaats, één soort mens, één gezin en één soort uitkomst. dat is wereldse vrijheid. punt.

er was geen plek voor mijn kernlied, die niet eindigde in een tijdspunt, die niet terugschrok bij ongeduide beelden. ik zou hem mij moeten toe-eigenen. en zo werkte ik al een hele tijd samen met elke componist gevoelig voor een verhaal in lijn met de mijne en dus met het openen van kosmische verbeeldingskracht. samen gevoelsrijk aanwezig zijn om te ervaren van grootsheid door orde in complexiteit te brengen, rust in de val, licht in de dissonant en openheid in geheimenis. dwars door al het aangeleerde heen, wat aan familiaire combinaties zou mogen bestaan. zo ont sleutelden we samen de verborgen kerncodes van leven. de info brengers brachten veel leven onder onze aandacht, waarvan we niet meer wisten dat het mogelijkheid zou kunnen zijn. niet zozeer in inspiratie die door een vleugel werd toegewuifd, of uit de lucht viel of uit een verheven soort hemel. nee, in concrete contacten tussen ons mensen. ontmoetingen buiten de aardse tijd om, tussen de quantumdeeltjes in, die wij in tijd wel zouden ervaren als een moment die we zouden beleven in een aardse realiteit. ééntje overigens die deze realiteit en diens toegestane bereik op zijn kop zette. we zouden geen afleiding accepteren, die ons telkens weer op een ander spoor zou willen zetten. omdat we familiair diep met elkaar verbonden waren, zouden we alles op alles moeten zetten, om dit contact weer mogelijk en normaal te maken. de informatiestroom zou de mens tillen en verheffen, als het lijden dat erin gelegd werd doorvoeld zou kunnen worden, zodat het water in de mens weer zou kunnen gaan stromen en de beweging mee zou nemen naar alle uithoeken van bestaan in ons en om ons heen. en water, in haar schone doorlatendheid, stopt nergens

de weerstanden zouden tegenspreken en weerstand oproepen, ze zouden ontkennen, ridiculiseren, ontkrachten en uiteindelijk overgaan tot het algeheel onteigenen van de kracht genaamd mens. alles om het samengaan in vrede tegen te houden. en wij zouden weten dat we een eigen zijde van de werkelijkheid zijn en onszelf niet langer ontkennen. de aarde zelf toonde het me. ik zag het tijdens de uitwisseling met de mensrijke vredebrengers; een beeld van de aarde die zichtbaar naar voren schoof en op een heel ander wijze ging draaien, namelijk in en naar meerdere kanten tegelijk, tegelijkertijd enorm uitvergrotend, een eigen zijde van de werkelijkheid tonend: ik heb hier ook nog wel iets in te zeggen.

er kwam geen afscheid of tot besluit, geen belofte of verlichting. enkel wat woorden in een voorkomen die de omlijsting toonde van open evenwicht. we laten de mens enkel ervaren wie wij zijn door aanwezigheid te tonen, waar je het niet verwacht. beter gezegd, waar je verwachtingen je niet in de weg liggen. op dat levens-veranderende moment zal afwezigheid niet langer mogelijk zijn en kom je oog in oog te staan met je ware zelf.
en zo trekt de gouden straal licht door naar een volgend mens die openstaat voor zichzelf in waarheid, terwijl in de slaapkamer een schoolse wekker klinkt. het vraagt ons niets, het leven, onze ware familie, ze toont een eigen zijde van een werkelijkheid en ze weten: wij hebben niet alleen wat te zeggen, we dragen het woord vol laatst en nooit als eerste met ons mee. en we tonen ieder die wil zien de waarheid. wij zijn niet bang, wij zijn helderlingen, kosmische zeevaarders.
geen nagalm. geen schaduw. geen sluier. het is enkel zon die schijnt van mens tot mens. ik glimlach en heel zachtjes ruist door mijn slaapkamerraam de zee ..

moniek

 

Related Articles

Responses

  1. Al na het lezen van de eerste woorden zijn er de golven van gevoelens alsof in de eerste woorden het hele verhaal besloten licht , tranen stromen .
    Schitterend krachtig ,dank je voor het deln van je ervaring.

    Lieve groet Sjaak

  2. Wauw Moniek, dank je wel voor dit delen van deze diepgaande ervaring. Voor mij voelt het dat je wat van de gouden straal van licht doorgeeft. Ik ben er stil van, ontroerd en aan geraakt. Ik kan het dieper ontvangen. De sluiers worden steeds doorlatender. Moet er ook echt voor gaan zitten en in mijzelf de rust en ruimte voelen. Vandaar dat ik wat later “aansluit”